Gezondheidsmaatregelen, emotieloos oordelen Fundamenteel want nutteloos

21.05.2022
By Swing-Law
Share

GEZONDHEIDSMAATREGELEN, EMOTIELOOS OORDELEN FUNDAMENTEEL WANT NUTTELOOS1

Lockdown, telewerk, sociale distantiëring en persoonlijk beschermingsmateriaal, Coronacertificaat, ook sanitaire pas of CST genoemd, … de maatregelen die werden aangenomen sinds het begin van de COVID-19-pandemie zijn talrijk, uiteenlopend en de reacties die daarmee gepaard gaan zijn dat evenzeer.

Heel wat rechters hebben zich over die maatregelen uitgesproken, vaak keurden zij ze goed, soms keurden zij ze af. In ieder geval, werden rechters verzocht om zich te buigen over het evenwicht tussen de uitoefening van de individuele vrijheden en de bescherming van de gezondheid. De proportionaliteit van de maatregelen moest onophoudelijk worden geëvalueerd.

De maatregelen werden met hoogdringendheid beslist, de rechterlijke betwistingen op dezelfde wijze ingegeven. En het is vaak die hoogdringendheid die de rechter heeft toegelaten om de knoop door te hakken; niet zozeer over de grond en de proportionaliteit, maar over het feit dat, rekening gehouden met de situatie, zijn tussenkomst niet gerechtvaardigd was, omdat de hoogdringendheid ontbrak. Vaak ook voldeed de vereiste maatregel niet aan de procedurele voorschriften, namelijk wat betreft het belang om op te treden van de verzoekers.

De maatregelen werden aangehouden of tenietgedaan; het debat vond zijn plaats niet. Het tijdstip van het debat is niet steeds geschikt om de sociale vrede te laten ingaan die de rechter met zijn beslissingen herstelt.

Het gerecht heeft, nochtans, het vermogen om opnieuw de aandacht te vestigen op wat vergeten werd. Het levert dan fundamentele arbeid, deze om de debatten te sluiten, recht te spreken en, door de performatieve functie van zijn beslissingen, de waarheid aan het licht te brengen.

Een recent arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 27 april 2022 maakt die oefening. Het gerecht van de Unie beslist en spreekt zich uit over de geldigheid van het gebruik van het Europees Coronacertificaat als “Sesam open u” tot het parlement. Ook al benadert het die kwestie onder talrijke invalshoeken, het is de invalshoek van het gebruik van het Coronacertificaat die ons hier aanbelangt.

Het debat had betrekking op de beperking van de toegang van het Europees Parlement tot de voorlegging van een Coronacertificaat dat een bewijs levert van vaccinatie, genezing of een negatief testresultaat. Het woog voornamelijk de vrijheid van de parlementariërs af tegen de plicht tot bescherming van de gezondheid die toekomt aan de overheid.

In zijn arrest herinnert het Gerecht eraan dat de vrijheid van de parlementariërs niet absoluut is en onderhevig kan zijn aan bepaalde beperkingen die, echter, een gewettigd doel moeten nastreven. Het arrest verduidelijkt onmiddellijk dat een dergelijke inmenging in de vrijheid van de parlementariërs passend en noodzakelijk moet zijn om het nagestreefde doel te bereiken.

De wettigheid van het doel vloeit, voor het Gerecht, voort uit de noodzaak om de twee doelstellingen met elkaar te verzoenen: de continuïteit van de Parlementaire diensten, enerzijds, en de gezondheid van de aanwezige personen, anderzijds. De « terugkeer naar een normale activiteit [moet] mogelijk [zijn], zonder veralgemeende nefaste gevolgen voor de gezondheid van de in haar lokalen aanwezige personen ». Het Gerecht houdt dan rekening met de realiteit in het veld en het feit dat de besmettingsgevallen sterk zijn toegenomen in het begin van de maand september 2021, m.a.w. in de weken die zijn voorafgegaan aan de goedkeuring van de betrokken verordening. De maatregel is geacht een doelstelling na te streven en niet manifest ongepast te zijn « wat betreft de informatie waarover het Parlement beschikte op het ogenblik van de goedkeuring van deze beslissing ». Het is, inderdaad, op basis van de gegevens die beschikbaar zijn op het ogenblik waarop de maatregel wordt genomen dat de goedkeuring van de maatregel moet worden geëvalueerd.

Daarna volgt dan het onderzoek van de proportionaliteit van de maatregel.

In dit opzicht merkt het Gerecht op dat de effectieve en gemakkelijke toegang tot de vaccins en tests aantoont dat de vereiste van een Coronacertificaat geen disproportionele inmenging vormt. De kosteloosheid van de tests wordt, vervolgens, voorgesteld als een aanvullend element van deze reeds vastgestelde proportionaliteit. Het Gerecht vestigt eveneens de aandacht op de gevolgen van de afwezigheid van dergelijke maatregelen op de besmettingen en de terugval die dit met zich zou meebrengen voor een terugkeer naar de normaliteit. Dit element getuigt van de proportionaliteit van de maatregel.

Het onderzoek wordt voortgezet door de nadruk te leggen op, zowel de afwezigheid van een permanente maatregel als alternatieve maatregelen, die toelaten dezelfde dubbele doelstelling te behalen, met name een terugkeer naar de normaliteit en de bescherming van de gezondheid.

Het arrest valideert het stelsel, zelfs al is het niet meer van toepassing. Het doet dat niet lichtzinnig, maar met een diepgaande analyse van de argumenten, waaraan het zorgvuldig tegemoetkomt.

Het Gerecht voltooit, daarbij, een arbeid dat het, enkele maanden geleden, had aangevat in kort geding . Dit keer is de analyse volledig en het antwoord sterk gemotiveerd. Het Gerecht verwijst, in dit opzicht, uitvoerig naar vroegere rechtspraak inzake rechten en vrijheden en onthoudt zich, dus, van een gelegenheidsarrest. Het onthoudt zich eveneens van een ongemotiveerde verwerping.

Dit arrest is fundamenteel, omdat het nutteloos lijkt.

 

 

------------------------
1. GEU, arrest van 27 april 2022 in de gevoegde zaken T-710/21, T-722/21 en T-723/21 - https://eur-lex.europa.eu/legal-content/fr/TXT/?uri=CELEX:62021TJ0710

2. Beschikking van de president van het Gerecht van 30 november 2021, EUR-Lex - 62021TO0710(01) - EN - EUR-Lex (europa.eu)